Oever- en moerasplanten
Oever- en moerasplanten staan net over de vijverrand, in het moerasgedeelte of de natte oever van je vijver.
Hoe deze vijverplanten planten?
Iedere soort oever- en moerasplanten stelt zijn eigen eisen qua waterdiepte. De juiste diepte voor elk type vijverplant vind je op de verpakking. De diepte wordt altijd van bovenkant pot of mand tot het wateroppervlak aangegeven. Plant je moerasplant in vijvermandjes gevuld met vijveraarde met een vijfde deel scherp zand. Let op met soorten met scherpe wortelpunten. Die plant je best in een gesloten bak.
Hoe een vijver verzorgen?
- Zorg voor een goede verhouding tussen de verschillende soorten vijverplanten. Zo kan je het onderhoud beperken.
- Verwijder in de herfst afgestorven plantenmateriaal.
- Bemest ieder jaar. Je vindt speciale meststof bij een tuincentrum in je buurt.
Kalmoes (Acorus calamus)
Winterharde moerasplant die tot 80 cm hoog wordt. Groeit in water tot 20 cm diep. Lelieachtig blad. Bloeit met geelgroene bloeikolven uit de zijkant van de bloeistengels. Ook wel zwanenbrood genoemd. Zet kalmoes in een bak met dichte wanden in de vijver om de woekerende wortels in te tomen.
- De cultivar ‘Variegatus’ heeft een groen met geelwit gestreept blad. Kruidige geur.
- De dwergkalmoes (A. gramineus) is een kleine variant.
Snoeikruid (Pontederia)
Oeversoort uit Noord-Amerika. Minder winterhard. Zet deze moerasplanten vrij diep in de vijver om bevriezing te voorkomen.
- P. cordata heeft langwerpig en hartvormig blad. Bloeit met aren paarsblauwe bloemen in de late zomer en herfst. Wordt tot 100 cm hoog en kan in tot 40 cm diep water staan. De cultivar ‘Alba’ bloeit wit.
- Het reuzensnoekkruid (P. lanceolata) heeft een groter, lancetvormig blad en bloeit lilaroze. Woekert nauwelijks.
Lisdodde (Typha)
Oeverplant met dikke, bruine sigarenbloemen en een lang, grasachtig blad. De bruine ‘sigaren’ zijn de vrouwelijke bloemen, de bestuivende gelige mannelijke bloemen groeien erbovenop. Zorgt voor een gezonde bodem. Plant deze moerasplanten in een gesloten bak om het woekeren van hun wortels tegen te gaan.
- De kleine lisdodde (Typha angustifolia) wordt tot 60 cm onder en 150 à 200 cm boven het water groot. Fijne bladvorm.
- De grote lisdodde (T. latifolia) heeft een grover uitzicht. Groeit in minder diep water (tot 30 cm).
- De fijnbladige lisdodde (T. gracilis) heeft een smal, sierlijk blad en kleine ‘sigaren’. Wordt tot 100 à 150 cm hoog.
- De dwerglisdodde (T. minima) vormt i.p.v. ‘sigaren’ kleine bruine bolletjes. Steekt tot 80 cm boven het water uit.