Beuk
Fagus sylvatica
De beuk komt van nature in Europa voor. Het is een bladverliezende loofboom die zo'n 35 m hoog kan worden. De beuk wordt ook opgekweekt als struik, maar enkel aan de boomvorm komen stekelige bolstertjes met driehoekige eetbare zaden (beukenootjes).
Het blad is groen, ovaal en heeft een gladde bladrand. De herfstverkleuring is goudbruin. De bloeiperiode is in mei, dan zijn de hangende bollen met gelige mannelijke bloemen en tuilen met groenachtige vrouwelijke bloemen zichtbaar.
Eigenschappen
groene vrouwelijke bloemetjes in tuilen
Belangrijke zaken om te weten
Waar plaatsen
De beuk heeft een goed doorwortelbare humusrijke bodem nodig die een vrij homogene structuur heeft en steeds vochthoudend is. De boom verdraagt geen stagnerend water, wisselende grondwaterstanden en is zeer gevoelig voor uitdrogende bodems. De bodem dient ook kalkrijk te zijn.
Cultivars (Soorten)
F. sylvatica 'Atropurpurea' of 'rode beuk' heeft een paarsgroen, koperkleurig blad.
Onderhoud
Een beukenhaag snoei je in maart en wanneer gewenst een tweede keer in september.
Een beukenboom snoei je in de winter, van november tot februari.
Dit wist je nog niet:
De beuk is in zijn jonge jaren een schaduwboom. Hij groeit zeer traag onder het bladerdek van de andere bosbomen en na verloop van tijd steekt hij zijn kroon boven de andere bomen uit. Door zijn gesloten bladerdek komt er weinig bruikbaar licht door tot de bosbodem. Zo krijgen andere soorten geen kans meer om te groeien. De beuk is wat we noemen de climaxvegetatie in onze contreien.
Wetenschappers voorspellen dat onze inheemse beuk het met de klimaatverandering niet gaat halen. Door zijn oppervlakkige doorworteling zal hij snel lijden onder de extreme droogte die voorspeld wordt.
